maandag 31 augustus 2009

permacultuur

Natuurlijke bodem

In permacultuur proberen de bodem zo dicht mogelijk bij zijn natuurlijke toestand te houden, onder andere via de twee onderstaande principes.

Minimale Grondbewerking

Eén van de zwaarste klussen in de moestuin is het omspitten voor de winter, een onnatuurlijk proces om de in het jaar ontstane verdichting van de bodem weer ongedaan te maken. In permacultuur nemen we de bosbodem als voorbeeld waar zonder spitten een bodem met prachtige, losse, humusrijke structuur ontstaat. Het geheim hiervan is een constante bodembedekking van afgevallen blad en andere organische resten. Deze plantenresten voeden het bodemleven dat voor een constante vertering tot humus en voor een goede bodemstructuur zorgt. De afstervende plantenwortels en de gangen van de bodemorganismen zorgen voor een goede doorluchting en drainage.

In de permacultuur wordt dan ook zo weinig mogelijk grondbewerking toegepast. Behalve dat het ons werk bespaart zijn hiervoor nog de volgende argumenten:

  • Verstoring van bodemleven voorkomen.
    80% van de bodemorganismen leven in de bovenste 5 cm grond en de meeste daarvan zijn essentieel voor een gezonde bodem: ze breken vers organisch materiaal af en zetten dit om tot humus; ze maken minerale voedingsstoffen beschikbaar voor planten; ze verbeteren de bodemstructuur doordat ze een soort gel produceren waardoor bodemdeeltjes aan elkaar plakken; ze leggen stikstof, koolstof en zwavel uit de lucht vast; ze kunnen bijdragen aan de plantgezondheid door plagen van ziekteverwekkers te voorkomen. De meeste bodemorganismen zijn actief in de rhizosfeer, de omgeving tot 1.5 mm rond de plantenwortels, omdat plantenwortels stoffen afscheiden die micro-organismen stimuleren en voeden. Veel van de bodemorganismen sterven echter af door spitten en ploegen. Twee voorbeelden van belangrijke bodemorganismen zijn:
    • Aardwormen.
      Ze zijn cruciaal voor de bodemvruchtbaarheid van gematigde streken. Ze trekken afgestorven plantenresten die op de bodem liggen de grond in, eten deze op in hun gangen en scheiden een mengsel af van klei, kalk en verteerde organische stof. Ze brengen ook voedsel van de onderste grondlagen naar boven. Daarbij verbeteren hun gangen de drainage, doorluchting en doorwortelbaarheid.

      In gezonde grond zijn tot 2 miljoen wormen per hectare aanwezig. Dit komt overeen met 1500 kg/ha. In chemisch bewerkt land zijn het er tot 20 kg/ha. Er zijn altijd meer wormen in permanent grasland dan in akkerland, meestal tenminste 10x zo veel.

      Grondbewerking is de voornaamste reden van dalende populatiegroottes omdat:
      • Het door overmatige oxidatie de hoeveelheid organische stof, het voedsel van de wormen, verkleint.
      • De machines of werktuigen wormen verwonden of direct doden.
      • Het ze zichtbaar maakt voor roofdieren zoals met name vogels.
      • Wormengangen worden verwoest
      • De structuur van de bodem verandert van de structuur waaraan ze aangepast zijn.
      • Groenresten verdwijnen in de bodem terwijl wormen ze juist boven op de bodem zoeken.
    • Mycorrhiza.
      Dit zijn wortelschimmels die in symbiose met de meeste planten leven. Met name fosfor, dat meestal in gebonden vorm in de bodem aanwezig is, wordt door deze schimmels opneembaar gemaakt voor de plantenwortels. De opname van andere voedingsstoffen wordt eveneens in balans gehouden. Ook de wateropname door planten en de ziektebestendigheid van de plant wordt beter. In feite wordt het wortelsysteem van de plant verfijnd en uitgebreid. De schimmel krijgt van de plant energie in de vorm van koolhydraten terug. In het hele proces zijn ook vele andere micro-organismen betrokken. Bomen en vooral de coniferen zijn vaak erg afhankelijk van mycorrhiza’s. De kruisbloemigen zijn een van de weinige families die geen mycorrhiza’s hebben.

      Grondbewerking benadeelt de wortelschimmels sterk en het kan jaren duren voor ze weer in oude hoeveelheid aanwezig zijn. Inoculeren kan helpen als er geen wortelschimmels aanwezig zijn, maar dan moet wel de juiste soort gebruikt worden. Het beste is om ongestoorde grond uit de omgeving te gebruiken. Kunstmest of opgeloste fosfor vermindert de activiteit van de schimmels waardoor de relatie slechts parasitair zou worden. Mycorrhiza’s zijn het enige alternatief voor niet-duurzaam gewonnen chemische fosfaatmest.
  • Overmatig beluchten voorkomen.
    Door grondbewerking ontstaat een snelle oxidatie waardoor voedingstoffen versneld verteren, vrijkomen en uitspoelen of vervliegen. Ook wordt de zgn. ethyleen-cyclus verstoort waardoor ziekmakende bacteriën vrij spel krijgen.
  • Verdichting en verslechtering van de bodemstructuur voorkomen.
    Dit kan ontstaan bij grondbewerking tijdens te droge of te natte omstandigheden.
  • Kieming voorkomen van in de grond aanwezige zaden van ongewenste kruiden.
    In de natuur wordt onbedekte, verstoorde bodem meestal snel weer bedekt door vnl. 1-jarige pioniersplanten. Het dan ook een eindeloos proces dat veel energie kost om ongewenste kruiden te voorkomen met bijvoorbeeld schoffelen. Juist pas omgewoelde grond biedt de ideale omstandigheden aan pioniers voor ontkieming. In de permacultuur maken we daarom liever gebruik van handmatig wieden omdat dit de bodem minder verstoort en daardoor minder kieming van nieuwe ongewenste kruiden geeft. Nog beter is het voorkomen van ongewenste kruiden via een goede bodembedekking.

In de natuur wordt de bodemverbetering gedaan door de beplanting en de dieren in de bodem. Dit kan echter lang duren en om op korte termijn de structuur van de bodem te verbeteren kan het zinvol zijn om in de eerste jaren bodembewerking (zoals ploegen, frezen of spitten) toe te passen. In deze periode kan het ook nuttig zijn om goed verteerde organische stof (compost of verteerde mest) of eventueel groenbemesters de bodem in te werken. Daarna zou het echter niet meer nodig moeten zijn. Zo mogelijk moet bodemomkering, waarbij de bodemlagen en de daarin levende micro-organismen gemengd worden, voorkomen worden. Voor sommige gewassen, zoals wortels, kan echter een jaarlijkse lichte grondbewerking voordelig zijn. Grondbewerking kan het best aan het begin van de herfst, net na de eerste regen, maar nooit in bevroren of kletsnatte grond, uitgevoerd worden. Mest doorspitten of op de bodem toevoegen kan het beste in de lente, dit voorkomt onnodige uitspoeling. Grondverbetering op zware grond kan een flink aantal jaar duren en vereist het toevoegen van heel veel organische stof.

Het beste is een oppervlakkige grondbewerking waarbij de diepere lagen losgebroken worden zonder de grondlagen door elkaar te werken en daarmee het bodemleven te verstoren. In de tuin kan dit door met een (stalen) spitriek steeds zo diep mogelijk in de grond te steken en naar achteren te trekken zodat de grond een beetje opent. Voor wat grotere oppervlakken (tot 0,4 ha) is een grelinette handig.

Bedden van ongeveer 1.2 meter breed voorkomen dat erop gelopen hoeft te worden.
Gemalen houtskool is een ideale bodemverbeteraar vanwege het grote inwendige oppervlak. Daardoor kan het veel vocht en voedingsstoffen binden. Foto gemaakt bij Sualma Permacultuurtuinen in Swalmen.

Als er eenmaal een goede bodemstructuur is worden de volgende methoden gebruikt om deze te behouden of verder te verbeteren:

  • Er wordt niet op de grond gelopen. Er worden bedden gemaakt met looppaden eromheen. De breedte van de bedden is zodanig dat er met de hand vanaf beide zijden nog gemakkelijk tot in het midden gereikt kan worden. Meestal voldoet een breedte van 1.20 meter.
  • Grondbewerking via de wortels van planten. Dit kost tijd maar geen energie. Gebruik 2- of meerjarigen met flinke wortels die na de bloei afsterven. Laat de afgestorven wortels in de grond zitten voor vertering. Wortels van zieke planten kunnen beter verwijderd worden.
  • Bodembedekking. Dit is zo’n uitgebreid onderwerp dat het hierna apart besproken wordt.

Bodembedekking

In de natuur komt onbedekte grond nooit lang voor, het is een onstabiele situatie en een slechte basis voor een gezond en divers plantenleven. Er zullen heel snel, meestal 1-jarige, pioniers gaan groeien die de bodem voorbereiden voor een volgende successiefase. In de permacultuur proberen we, weer geïnspireerd door de natuur, kale, onbedekte grond te beperken om de volgende redenen:

  • Kieming en groei van ongewenste kruiden te voorkomen door lichtgebrek.
    Een van de voorwaarden voor de groei van planten is licht. Hoe meer we de grond bedekken en het licht tegenhouden, hoe minder kruiden er zullen groeien. Maar volledige preventie is geen noodzaak. Ook een dunnere laag zal de groei van ongewenste kruiden al behoorlijk verminderen en tot een acceptabeler niveau terug kunnen brengen.
  • Waterverdamping via het oppervlak voorkomen. Veel van het water in de grond verdwijnt door verdamping via het bodemoppervlak. Door de capillaire werking wordt bij verdamping, via kleine kanaaltjes in de bodem, water van diepere lagen omhoog gezogen waar het vervolgens verdampt. Schoffelen kan de capillaire werking verstoren en daarmee verdamping voorkomen, maar het verstoort ook de bodem en dat is juist wat we willen voorkomen.
  • Biologische activiteit stimuleren.
    Een gezonde bodem is een bodem die leeft. Een goede bodembedekking van afgestorven plantenresten voedt dit bodemleven. Hieronder zijn veel nuttige schimmels en bacteriën die essentieel zijn voor gezonde planten. Ook wordt door het bodemleven de structuur van de bodem verbeterd en de humusvoorraad op peil gehouden. Ook nuttige dieren zoals kikkers vinden een schuilplaats onder een bodembedekking.
  • Organische voedingsstoffen toevoegen
    Met een bodembedekking kunnen voedingsstoffen aan de bodem toegevoegd worden. Met name groene plantenresten, zoals bladeren of gras, bevatten nog veel voedingstoffen. Droge plantenresten bevatten vaak relatief veel koolstof en kunnen daarmee organische stof in de grond brengen en de bodemstructuur daarmee verbeteren. Het is voldoende en juist gewenst om de plantenresten op de bodem te leggen. Dit is de manier waarop het in de natuur ook werkt en waaraan het bodemleven is aangepast. Wormen trekken, vooral groene, plantenresten de grond in waarna deze via hun lichaam afgebroken worden. Het andere bodemleven verteert deze resten verder tot voor de plant opneembare vorm.
  • Verdichting door neerslag tegengaan.
    Neerslag in de vorm van regen of hagel is een belangrijke veroorzaker van het dichtslempen van de bovenlaag van de bodem. Hierdoor kan een ondoorlatende laag ontstaan voor lucht en water en de structuur van de bodem verslechteren. Vooral in de herfst en winter kunnen slagregens de structuur van de bodem flink verslechteren en een winterbedekking zou hier veel goed doen.
  • Isolatie in de winter
    Een dikke laag bodembedekking van grof materiaal kan een isolerende luchtlaag vasthouden boven de bodem die in het voorjaar nog kan resulteren in een paar graden hogere bodemtemperatuur. Hierdoor kunnen planten een groeivoorsprong krijgen.
  • Bodemerosie
    Door regen kunnen opgeloste voedingstoffen in de bodem uitspoelen. Watererosie treedt echter vnl. op door water dat over het bodemoppervlak spoelt en niet eens zozeer door infiltratie. Infiltratie is vaak onmogelijk door de slechte bodemstructuur die o.a. weer veroorzaakt wordt door regendruppels op kale grond. Daarnaast kan door de wind de bovenste laag vruchtbare grond wegwaaien. In de V.S. is 1/3 van de grond sinds Columbus al op de zeebodem terecht gekomen. In Europa wordt geschat dat door huidige landbouwpraktijken de opbrengst de komende 100 jaar 1/3 zal verminderen door bodemerosie. 40 ton/ha/jaar bodemverlies is normaal in Groot-Brittanië op 5-15% van de landbouwgrond. De gemiddelde bodemvorming is 0,2 ton/ha/jaar… De kosten buiten de boerderij zijn nog het grootst: verzout water, overstromingen met modderwater, vervuiling in waterpartijen, moeilijkere en duurdere drinkwaterzuivering. In de permacultuur proberen we de bodemerosie onder het niveau van bodemvorming te houden. Dit kan door organische stof in de bodem te brengen, maar gaat vnl. door de bodem bedekt te houden.

Er zijn een paar nadelen aan het gebruik van een bodembedekking:

  • Ook gewenste zaden kiemen en groeien niet. Hiervoor kan je de bodembedekking of rijen ervan tijdelijk weghalen. Ook kan je hele plantjes verplanten in gaten in de bodembedekking. Maar jonge plantjes zijn een eenvoudige prooi voor de slakken die onder de bodembedekking kunnen leven.
  • De bodem warmt langzamer op in het voorjaar. Hiervoor kan je in het voorjaar, een week of twee voordat er gezaaid gaat worden de bodembedekking tijdelijk weghalen
  • Lichte regens komen niet door de (droge) bodembedekking heen. Wanneer voordat de bodembedekking toegepast wordt, de bodem door en door nat gemaakt wordt, zal er netto meer water beschikbaar blijven door verminderde verdamping dan door lichte regens die de bodem niet bereiken.
  • De vertering van koolstofrijk bodembedekkend materiaal (zoals houtresten, karton of stro) kan stikstof aan de bodem onttrekken. Dit komt echter na verloop van tijd weer langzaam vrij als de bodemorganismen die de stikstof hebben gebruikt afsterven.
  • Een bodembedekking verschaft een schuilplaats voor schadelijke insecten of slakken. Ook jonge plantjes die in plantgaten staan zijn nog erg kwetsbaar voor vraat. Vooral in het voorjaar zijn slakken op hun piek. In natte jaren kan het zelfs beter zijn om geheel geen bodembedekking te gebruiken. Over het algemeen weegt dit nadeel echter niet op tegen de voordelen.
    Slakken zijn overigens opruimers in de tuin en dus ook nuttige beestjes. Ze eten bij voorkeur dode plantenresten en doen het voorwerk voor de verdere vertering door andere bodemorganismen. Juist als er geen afgestorven plantenresten zijn, zoals op kale bodem, gaan ze over op met name de zwakkere en zachtere planten. Dus een lichte bodembedekking van groene plantenresten kan slakken juist weghouden van onze kwetsbare planten.

De volgende methoden worden gebruikt voor grondbedekking:

  • Mulch
    Dit is een laag van organisch materiaal dat over de bodem verdeeld wordt. Het kan bestaan uit stro, karton, (kranten)papier, bladeren, onkruidresten, gras, groenbemester, compost of zelfs oude plantaardige weefsels. Geen materialen gebruiken met chemische gifstoffen erin. Ook geen gekookte etensresten gebruiken, deze trekken ongewenste dieren als ratten en muizen aan.
    Minder gieten nodig door stro rond kastomaten
    Sommige planten groeien door een bodembedekking heen

    Karton houdt goed de meeste onkruiden en verdamping tegen, maar is na een groeiseizoen wel verteerd. Een laagje stro of gras bovenop het karton kan de bodembedekking visueel aantrekkelijker maken.
    Stro is, indien lokaal beschikbaar, een goede en visueel aantrekkelijke bodembedekker. Om een goede onkruidpreventie te bereiken moet de laag ongeveer 8 cm dik zijn.
    Voor zowel karton als stro wordt bij de vertering veel stikstof uit de grond onttrokken door de bodemorganismen. Om te voldoen aan deze stikstofvraag kan het nuttig zijn onder de laag een laag groenbemester aan te brengen van gras, groen blad of onkruidresten.

    Om de biologische activiteit te stimuleren en daarmee de grond te verbeteren bestaan de beste bodembedekkende materialen uit een combinatie van verse en gedroogde plantenresten[1]. Wormen trekken deze materialen de grond in voor vertering en de laag moet daarom regelmatig aangevuld worden. Verse, groene plantenresten verteren sneller dan droge zoals stro en moeten daarom vaker aangevuld worden. Hiervoor kan een speciaal als groenbemester ingezaaid stukje grond dienen met bijvoorbeeld smeerwortel. Met name de uplandse smeerwortel (Symphytum x uplandicum) is hiervoor een goede en niet woekerende soort.
  • Levende bodembedekking van planten
    Hierbij worden de tussen de gewenste planten andere planten gezet die de bodem bedekt houden. Dit zal wel concurrentie opleveren tussen de planten en ook de verdamping zal er door vermeerderd worden. De plantkeuze, plantafstanden en zaai- en oogsttijdstippen spelen een belangrijke rol bij deze vorm en worden verderop besproken bij het gedeelte over polycultuur.
  • Een bodembedekking met oude shiitakestammetjes is ook mogelijk
    Een doorlatende bodembedekking van stenen voorkomt verdamping waardoor in droge gebieden, zoals hier in Zuid-Spanje, nog planten kunnen groeien.

  • Stenen
    In droge landen waar weinig organische materialen, maar wel veel stenen beschikbaar zijn, kunnen deze ook gebruikt worden als bodembedekking. Ze voegen geen voedingsstoffen aan de grond toe, maar hebben in die landen wel de andere voordelen van een mulch.
  • Plasticfolie
    Het best kan zwart plastic gebruikt worden om zonlicht buiten te sluiten. Als het plastic niet UV-bestendig is moet het bedekt worden voor een langere levensduur. Plastics zijn voornamelijk nuttig om ongewenste kruiden te voorkomen maar missen de meeste andere voordelen van een bodembedekking. Ze kunnen wel handig zijn om de lastigste wortelonkruiden als brandnetel, zevenblad, kweek en akkerdistel te doden. Daarvoor moet het plastic wel zo’n 2 jaar blijven liggen. Haagwinde kruipt meter ver onder de randen van het plastic uit, maar kan dan wel vrij eenvoudig van de grond geraapt worden.
    Plastics worden gemaakt van olie, niet gewonnen uit hernieuwbare bronnen, en daardoor zijn het geen duurzame producten. Afvalrestanten uit de land- en tuinbouw zouden gebruikt kunnen worden, maar geven aan die sector een argument voor gebruik van plastics.

Het idee in de permacultuur is vooral materialen te gebruiken die we voorhanden hebben. Als we plastic beschikbaar hebben gaan we dus niet duur en weinig ecologisch stro van ver halen.

In de natuur komt de combinatie van eenjarigen of pioniers en een bedekte bodem meestal niet vaak voor. Eenjarigen hebben verstoorde kale grond nodig om te kiemen. Voor de bekende éénjarige moestuingroenten in combinatie met een bedekte bodem zijn er de volgende mogelijkheden:

  • Voorzaaien en verplanten tussen de bodembedekkende laag. Verplanten kost echter vrij veel werk en is ook niet echt een natuurlijke methode. Voor planten die zowieso (binnen) voorgezaaid moeten worden, zoals tomaten, is het echter wel een goede optie.
  • De bodembedekking één tot twee weken voor het zaaien geheel van de bedden verwijderen en weer terugbrengen als de planten groot zijn. Het is overigens altijd goed de bodembedekking in het voorjaar te verwijderen zodat de grond op kan warmen.
  • De bodembedekking alleen op rijen of bepaalde plekken verwijderen waarin gezaaid worden. Het risico is wel dat de jonge planten een eenvoudige prooi zijn voor slakken.

Toch zijn dit allemaal wat bewerkelijke en onnatuurlijke methoden. In de permacultuur wordt daarom vaak gebruik gemaakt van vaste eetbare planten. Wanneer we echter optimaal gebruik willen maken van de beschikbare oppervlakte en daar iets meer tijd in willen steken is er niets op tegen om eenjarigen samen te gebruiken met vaste planten.



[1] Sommige varens kunnen kankerverwekkende stoffen bevatten in de bladeren, met name tijdens de vroege zomer en tijdens de sporenvorming in september. Het is beter dan de bladeren niet als mulch te gebruiken.

Terug naar de beginpagina over permacultuur.

kweken

Zaaikalender voor de moestuin:

Voor de beginnende moestuinliefhebber is het soms is het vaak raden naar wat hij in een bepaalde maand al dan niet zou kunnen zaaien of planten. Welke de plantafstanden ongeveer bedragen en wanneer er dan zou kunnen geoogst worden. Doorheen de jaren krijgt men dan zeker en vast steeds meer ervaring en vertrouwen wanneer het het beste tijdstip is om een bepaalde groente in de moestuin te gaan zaaien / planten.

Hierbij alvast een zaaikalender die de meest courante groenten omvat. Deze kalender is uiteraard maar een leidraad en hoef je niet al te streng op te volgen want ook het weer zal elk jaar anders zijn.

Groente zaaiperiode plantperiode oogsten zaai- of plantafstand
aardappelen vroeg maart - april juni - juli 50 x 50
aardappelen late april sept - okt 50 x 50
aardbeien vroeg begin april juni 80 x 25
aardbeien begin aug juni 80 x 25
andijvie lente maart begin april juni 25 x 25
andijvie zomer april - mei mei - juni juli - aug 30 x 30
andijvie herfst juni juli juli - sept sept - okt 30 x 30
augurken mei eind mei - juni juli - sept 200 x 50
bleekselder april juni sept 30 x 30
bloemkolen vroeg eind sept maart juni 60 x 60
bloemkolen febr - maart april juni - juli 60 x 60
bloemkolen laat mei - juni juni - juli aug - sept 60 x 60
boerenkolen juni - juli juli okt - dec 60 x 50
boontjes mei - juli half mei tot juli juli tot aug 50 x 50
broccoli maart - juni maart - juli juni - nov 40 x 45
Chinese kool maart - juli maart - aug mei - nov 50 x 40
rapen maart - aug maart - aug mei - nov 40 x 30
courgette april - mei mei - juni juni - okt 100 x 100
knolselder maart - april mei - juni sept - okt 50 x 40
koolrabi febr -juni maart - aug mei - okt 30 x 30
peterselie maart - juni mei mei - okt 20 x 5
pompoenen april - mei mei - juni aug - sept 250 x 80
prei jan - april mei - juni juni - maart 40 x 15
raapstelen febr - april april - mei 10 cm tussen de rijen
rabarber nov - jan april - juni 100 x 80
radijzen febr - aug april - sept 10 cm tussen de rijen
ramanas febr - juli maart - april juni - nov 25 x 25
rode kolen maart - mei april - juli juni -nov 60 x 50
savooikolen april - juni juni - juli sept - nov 50 x 50
schorseneren april juli - okt 25 x 25
sjalotten maart - april juli 20 x 10
kropsla febr - aug maart - sept mei - okt 25 x 25
spinazie febr - sept april - nov
spruiten febr -april april - juni sept - maart 70x 60
uien maart - april maart - april juli - aug 20 x 10
witloof mei okt - nov 30 x 15
witte kolen febr - maart maart - april sept - nov 70 x 70
wortelen febr - aug juni - nov 30 x 5

Auteur: Vossaert Kurt

'tKlooster

Klooster en kerk: Plattegrond

Het kloostercomplex in de Ploegstraat vertoont een onregelmatige plattegrond, een gevolg van de beschikbare percelen bouwgrond.

De kerk staat aan de Provinciestraat, terwijl de ingang van het klooster zich aan de Ploegstraat bevindt. De twee percelen staan bijna haaks op elkaar en komen in het midden van het blok samen. Daar bevindt zich ook een kloostertuintje, echter niet omringd met gangen.

Naar het zuiden is de tuin open. Vroeger bevond zich daar een repetitieruimte voor het koor, met toegang vanuit de Kievitstraat. De twee vleugels van het convent, respectievelijk vier en drie bouwlagen hoog, strekken zich aan de noord- en westkant van de tuin uit.

Via een lange gang met spreekkamers bereikt men de hoofdingang aan de Ploegstraat. Aan de oostkant staat een rechthoekige kapel die werd gebruikt door de broederschap. Langs de kerk leidt een gang vanuit de Provinciestraat tot in deze kapel.

Plan klooster Ploegstraat

Legende van de plattegrond

Klooster, gelijkvloers:
1. ingang van het klooster,Ploegstraat 25
2. gang
3. portiersloge
4. spreekkamer
5. trap naar vergader- en leslokalen van lekenwerken
6. doorgang naar het slot
7. overwelfde kloostergang
8. lift (na 1945 aangebouwd)
9. leeszaal en tijdschriften
10. recreatiezaal
11. klein salon
12. badkamer
13. diensttrap
14. wasplaats (aanvankelijk koertje)
15. linnenkamer (voormalige keuken)
16. voormalige dienstkeuken
17. refter
18. keuken (na 1945 aangebouwd)
19. dienstkeuken
20. brandgang tussen klooster en fabriek
21. trap naar de verdiepingen en de kelder
22. gang naar de kerk
23. dienst- en garage-ingang, Ploegstraat 23
24. garage
25. tuin

Klooster, verdieping:
26. traphuis
27. bureau
28. gang
29. kamer
30. kamer van de prior (dubbel)
31. doorgang naar het slot en trap naar de lekenwerken vergaderlokaal
33. bureau van AGRO
34. bureau
35. bibliotheek Sint-Dominicuskerk
36. portaal en kerktoren aan de Provinciestraat
37. zij-ingang
38. trap naar de orgeltribune
39. Sint-Hyacinthus- en O.-L.-Vrouwkapel
40. schip
41. preekstoel
42. sanctuarium of presbyterium met hoogaltaar
43. rozenkranskapel
44. sacramentskapel
45. koorafsluiting
46. koor met koorgestoelte (na 1945 wederopgebouwd)
47. sacristie
48. broederschapskapel (na 1945 gebouwd), later weekkapel

't Klooster

Het einde van een monument

KADOC Documentatie, maart-april 2002

De Ploegstraat

Het KADOC voerde tijdens de afgelopen weken een omvangrijke documentaire operatie uit in het dominicanenklooster in Antwerpen. Dit gebouw in de Ploegstraat is onlosmakelijk verbonden met de rijke geschiedenis van het katholieke leven in de Scheldestad. Het klooster huisvestte niet enkel tal van bekende dominicanen, maar was bovenal de uitvalsbasis voor verschillende lekenwerken en apostolaatinitiatieven, waarvan de invloed tot ver buiten de stad reikte.

De dominicanen (ordo fratrum praedicatorum, afgekort OP) kunnen in België terugblikken op een zeer rijke geschiedenis tot diep in de Middeleeuwen (1220). Tijdens de Franse Revolutie werden alle kloosters gesloten van de vroegere Nederduitse provincie Germania inferior. Pas in 1835 werd in Gent opnieuw een gemeenschap gevormd. Vandaaruit werden huizen geopend in Tienen (1843), Leuven (1856) en La Sarte (1860). Die gemeenschappen vormden in 1861 een zelfstandige Sint-Rosaprovincie. Tijdens de volgende decennia werden in Vlaanderen nog kloosters opgericht in Lier, Oostende en Brussel.

In Antwerpen, waar de dominicanen nochtans voor de Revolutie stevig waren ingeplant en vanuit hun Sint-Paulusklooster (1243) aan de Veemarkt zeer sterk betrokken bleken in de stedelijke zielzorg en caritas, liet de terugkeer lang op zich wachten. De dominicanen bouwden er wel twee bloeiende afdelingen van hun derde orde uit, een Vlaamse (1868) en een Franstalige (1882). Pas in augustus 1905 vestigden zich opnieuw enkele paters in de Milisstraat. Enkele jaren later konden in de Provinciestraat en in de Ploegstraat een paar aansluitende panden en terreinen worden aangekocht. Daar werd onmiddellijk een noodkerk ingericht. In 1912 startte de gemeenschap met de bouw van een nieuw klooster, opnieuw gewijd aan Sint-Paulus. De plannen van de klooster- (en latere parochie)kerk werden in 1914 goedgekeurd, maar de bouw ervan zou pas in 1925 starten.

Beide Eerste steenlegging bouwwerken werden ontworpen door Louis Corthouts. Die Leuvense architect werd gevormd in het atelier van Pieter Langerock en bouwde samen met pater Biolley vanaf 1902 andere kloosters voor de dominicanen, namelijk in Brussel, Saint-Servais, Saulchoir, Luik, Dinant et Pilzen (Tsjechië). Na zijn overlijden in 1925 werd de kerk afgewerkt onder leiding van de Antwerpse architect Frans Mertens. De "Ploegstraat" werd al snel een begrip in katholiek Vlaanderen. De nieuwe dominicanengemeenschap in Antwerpen werd in februari 1913 formeel als klooster erkend. Ook de Belgische missieprocuur (een logistiek secretariaat ten behoeve van de dominicaanse missionarissen) werd in de Ploegstraat gevestigd.

Bij de stichting en ook later kreeg de gemeenschap veel steun van haar buur, de koekjes- en chocoladefabriek van Eduard Jacobus De Beuckelaer. Het machinegedruis van die onderneming en de weeë chocoladegeur moesten de paters er wel bijnemen. De Antwerpse dominicanengemeenschap telde nooit meer dan 25 leden, maar het klooster bouwde wel een sterke lekenwerking uit. Het nationaal secretariaat van de dominicaanse derde orde was lange tijd in Antwerpen gevestigd. De twee Antwerpse afdelingen werden in 1925 samengesmolten.

Teneinde de volksmassa te bereiken, volgden nog diverse andere devotionele en apostolaatsinitiatieven. De eerste overste, Josephus Schmitt, richtte al in 1905 een Broederschap van de Allerheiligsten Rozenkrans op. De Antwerpse dominicanen, met voorop Louis Van den Bogaert, waren sleutelfiguren in de katholieke matigingsbeweging, de Federatie van Katholieke Anti-alcoholische bonden van België (1902) en het tijdschrift Sobriëtas.

De dominicanen vormen een bedelorde waarvan de leden een doorgedreven intellectuele vorming en roeping weten te paren aan ascese en stadsapostolaat. Ze werden ook in Antwerpen zeer gesmaakt als predikanten. De dominicanen stonden eveneens bekend voor hun bekeringswerk onder niet- of andersgelovigen. Nadat in 1905 het "Algemeen Werk der Geloofsverdediging" van pater Gregorius Van Nieuwelande uit Lier naar Antwerpen verhuisde, groeide "de Ploegstraat" uit tot het belangrijkste apologetisch centrum in Vlaanderen. Reeds voor de Eerste Wereldoorlog ontplooide GeloofsverdedigingPater Ireneus Luyts een hele waaier aan activiteiten: studiekringen, lezingen en lessenreeksen, bibliotheek en uitleendienst.

Mede onder impuls van pater Julius Perquy, de latere directeur van de Centrale Hogeschool voor Christelijke Arbeiders in Heverlee, werden door Geloofsverdediging en haar uitgeverij en boekhandel "'t Groeit" diverse periodieke publicaties en reeksen gestart, bv. Zielzorg voor onze tijd , Ons Geloof en Pastor Bonus. Uit het jongerenblad Onze Jeugd (1920-1933) groeide het tijdschrift Geloof en Wetenschap, later Thomistisch Tijdschrift voor katholieke Kultuur en uiteindelijk Kultuurleven (1934).

De uitgeverij publiceerde ook volksdevotionele literatuur en tal van theologische en sociale studies. Ze realiseerde een volledige Nederlandse vertaling van de Summa van Thomas van Aquino. Geloofsverdediging publiceerde vanzelfsprekend ook veel apologetische traktaten en werd in het interbellum een belangrijk ankerpunt van de katholieke anticommunistische actie.

Interessant voor de studie van de katholieke apologetiek in de eerste decennia van de 20ste eeuw is het tijdschrift De Waarheid (1908-1940), evenals de diverse andere organen van de (ook in de Ploegstraat gestichte) Offensief-beweging en -brigaden, tijdens de jaren 1930 onder de dynamische leiding van pater Felix Morlion. De Antwerpse dominicanen waren in de jaren 1930 ook nauw betrokken bij de Katholieke Filmactie. Voor humaniora-, normaalschoolen handelsschoolstudenten werd in 1930 naar Gents voorbeeld een Sint-Thomasgenootschap opgericht. Diverse Antwerpse dominicanen engageerden zich in de Katholieke Vlaamse Hogeschool voor Vrouwen. Aanknopend bij het vooroorlogse blad De Ster (1906), startte pater Frans-Bertrand Janssens in de Ploegstraat in 1941 zijn parochieblad De Stem uit het Vaderhuis, de voorloper van het huidige Kerk en Leven. Na de Tweede Wereldoorlog opereerde uitgeverij De Ploeg vanuit Antwerpen.

In het klooster van de Ploegstraat verzamelden Ambrosius Bogaerts en een aantal medewerkers gegevens over de rijke geschiedenis van de orde, wat resulteerde in de publicatie Bouwstoffen voor de geschiedenis van de Dominicanen in de Nederlanden (1969-). Het is slechts een greep uit de talloze initiatieven, tijdschriften en werken die vanuit de Ploegstraat zijn ontstaan en gegroeid.

Een speciale vermelding verdient de Katholieke Geloofspersactie (1933), later veelal Apostolaat van de Grootstad (AGRO) genoemd. In AGRO werden geëngageerde leken samengebracht, die via huisbezoeken en de verspreiding van tijdschriften en "stichtende" lectuur de armoede en ontkerkelijking in de grootstad wilden tegengaan. De leiding was in handen van pater Ireneus Luyts, later Jozef De Fleurquin. Er werden paas- en Sint-Niklaasfeesten georga niseerd, er vonden recollecties plaats en in 1939 werd ook een reizende volksbibliotheek opgericht. Het archief van AGRO was reeds enkele jaren geleden bij het KADOC in bewaring gegeven (zie Nieuwsbrief, december 1999).

Toen de plannen van de orde om het gebouw in de Ploegstraat te verlaten concrete vorm aannamen, werd contact gezocht teneinde ook voor de andere collecties een verantwoorde bestemming te vinden. Prospectie leerde dat zich in het gebouw een rijke huisbibliotheek bevond, evenals stocks van de daar gevestigde uitgeverijen, archivalia en boekenverzamelingen van diverse individuele leden. Ook m.b.t. het Rozenkransapostolaat en een paar andere "werken" kon nog belangwekkend archief worden overgedragen. Al deze documentaire bestanden kunnen, na verwerking, worden geconsulteerd op het KADOC. Voor de betrokken archivalische eenheden is de voorafgaande toestemming vereist van de bewaargever.

De gebouwen aan de Ploegstraat

Tijdens de operatie in de Antwerpse Ploegstraat besteedde het KADOC-team ook ruime aandacht aan de gebouwen en hun geschiedenis. Zij vormen immers de materiële bron bij uitstek om het dagelijks leven van de communiteit te doorgronden. Aangezien de gebouwen binnen afzienbare tijd een andere bestemming krijgen, werd besloten om een survey te maken aan de hand van een gedetailleerde fotografische reportage en een opmeting.

Het kloostercomplex in de Ploegstraat vertoont een onregelmatige plattegrond, een gevolg van de beschikbare percelen bouwgrond. De kerk staat aan de Provinciestraat, terwijl de ingang van het klooster zich aan de Ploegstraat bevindt. De twee percelen staan bijna haaks op elkaar en komen in het midden van het blok samen. Daar bevindt zich ook een kloostertuintje, echter niet omringd met gangen. Naar het zuiden is de tuin open. Vroeger bevond zich daar een repetitieruimte voor het koor, met toegang vanuit de Kievitstraat. De twee vleugels van het convent, respectievelijk vier en drie bouwlagen hoog, strekken zich aan de noord- en westkant van de tuin uit. Via een lange gang met spreekkamers bereikt men de hoofdingang aan de Ploegstraat. Aan de oostkant staat een rechthoekige kapel die werd gebruikt door de broederschap. Langs de kerk leidt een gang vanuit de Provinciestraat tot in deze kapel.

Andere gangen leiden van het klooster naar de sacristie enerzijds en naar het koor anderzijds. Het koor is een rechthoekige ruimte die aan de kop van de kerk staat, d.i. achter het sanctuarium met het hoogaltaar. De driebeukige kerk strekt zich uit tot de Provinciestraat en is dus niet georiënteerd.

De eerste bouwfase (1910-1914) omvatte de panden aan de Ploegstraat en de twee kloostervleugels. Het geheel is functioneel doch stijlloos opgevat, met metselwerk in baksteen, betonnen vloeren en platte daken. De grote ramen en het rationele circulatiepatroon, evenals de verhoudingen van de vertrekken en gangen, zorgen voor het algemene comfort. Boven de spreekkamers van de vleugel leidend naar de hoofdingang bevinden zich twee verdiepingen met vergader- en leslokalen. Ze zijn toegankelijk via een afzonderlijke trap, buiten het slot. Hier waren ook de secretariaten gevestigd van de diverse lekenorganisaties die de Ploegstraat rijk was. Achter de doorgang naar het slot loopt een overwelfde gang die alle gemeenschappelijke kloostervertrekken op de begane grond verbindt: leeszaal, recreatiezaal, trappenhuis, linnenkamer (oorspronkelijke keuken) en refter. Op de verdiepingen bevinden zich 25 kamers, een ziekenkamer, sanitaire installaties, archiefruimtes en de bibliotheek. Die laatste ruimte heeft een betonstructuur met twee niveaus galerijen rond een centrale met een lichtkap bedekte opening.

In de tweede bouwfase (1925-1930) werden het paterskoor en de Sint-Dominicuskerk opgetrokken. Hier zijn wel laat-neogotische stijlkenmerken aanwezig in de vormentaal van structuur en decoratie. Tussen koor en sanctuarium is de wand opengewerkt met een groot gotisch maaswerk, dat als koorafsluiting fungeert. Aan weerskanten van het sanctuarium bevinden zich de sacramentska pel en de rozenkranskapel met rijke altaarstukken. De basilicale ruimte van het zes traveeën lange schip heeft zijn rijzig karakter te danken aan de hoge zijbeuken en de slanke marmeren zuilen. De maaswerkvensters van de zuiderzijbeuk bieden een grote lichtinstroom. De in de kerk aanwezige beelden van Dominicus, Thomas van Aquino en andere (vooral dominicaanse) heiligen vertonen een interessante iconografische samenhang. Het topstuk van dit predikhereninterieur is ongetwijfeld de preekstoel, een werkstuk uit 1930 van Bruno Gerrits. Op 28 november 1944 werden koor en sanctuarium door een V2-bom getroffen. Als gevolg van de oorlogs- schade werden koor, sacristie, broederschapskapel en keuken heropgebouwd of -ingericht. Zowat alle glasramen werden na de oorlog vervangen door nieuw werk van de glazenier Abram Stokhof-de Jong. Vooral de dominicaanse heiligen, afgebeeld in de broederschapskapel, verdienen hier aandacht. (PH/THOC)

EARTHSHIP

zondag 30 augustus 2009

THE BIG ASK AGAIN!

The Big Ask Again

The Big Ask Again

De echte afsluiting van de zomer was afgelopen weekend toch in Nieuwpoort. Daar hield Groen! haar jaarlijkse zomerweekend aan het strand. De zon deed het aan een zomerweekend denken, maar de wind kondigde toch ook al wel de herfst aan. Het strandtrammetje dat me van Oostende naar Nieuwpoort bracht, leek met moeite in de rails te kunnen blijven rijden.

Maar goed; het thema van het zomerweekend was natuurlijk Kopenhagen. In een uitgebreide ochtendsessie debatteerde ik met vertegenwoordigers van Oxfam, Climate Action Network en natuurlijk Groen! over een mogelijke inhoud van het Kopenhagen Protoco, dat eind dit jaar de opvolger van het Kyoto Protocol moet worden. Als Europese Groenen zijn we al een tijd bezig met dit Kopenhagen Protocol.

Natuurlijk was er veel eensgezindheid in Nieuwpoort over het belang en de grote lijnen van het Kopenhagen Protocol. De grote opdracht is nu om die eensgezindheid over te brengen naar een breder publiek. Daarvoor konden we die middag meteen in Oostende ons beste beentje voorzetten. Op het strand aldaar werd een videoclip opgenomen om de wereldleiders op te roepen tot daadkracht naar Kopenhagen toe. The Big Ask Again dus.

Ik ben nooit zo goed in schattingen maken hoeveel mensen er aanwezig waren, maar de foto spreekt voor zich. Het hele strand stond vol met mensen die de zonnige zaterdagmiddag gebruikten voor deze dans-oproep. Houd YouTube in de gaten, want het resultaat van deze middag zal daar verschijnen. Met zand in de schoenen kon ik tevreden weer naar huis, wetende dat het parlementaire seizoen gaat beginnen. We hebben nog 98 dagen te gaan tot Kopenhagen...

dinsdag 11 augustus 2009

spirit of sqautters

YouTube - NOS Headlines - Antwerpen bezet

2 min 16 sec - 3 aug 2009 -

3,0 van de 5,0


Een groep van zo'n honderd klimaatactivisten heeft de haven van Antwerpen bezet. Zij hebben een klimaat-actiekamp georganiseerd om zo aandacht ...
www.youtube.com/watch?v=JwyR0jwsLvY

spirrit of sqautters

YES WE CAMP - Climate Action Camp B+NL

6 min - 3 dagen geleden -

5,0 van de 5,0


What did those crazy eco-activists do in the middle of the Antwerp harbor? A whole week of DIY camping and a whole lot of actions. Eating delicious ...
www.youtube.com/watch?v=mDVEm8QbRcY

spirit of sqauters

Climate Action Camp Belgium - Action Linking Climate Change ...

5 min - 1 dag geleden -

3,0 van de 5,0


More than 100 people entered and secured a field in the heart of Antwerp's industrial harbour for 1 week of Climate Action Camp in august 2009. They ...
www.youtube.com/watch?v=L-e1Z-TOEeY

spirit of sqautters

Climate Action Camp Belgium - Action Lange Wapper Sint-Anna ...

2 min 26 sec - 1 dag geleden -

5,0 van de 5,0


More than 100 people entered and secured a field in the heart of Antwerp's industrial harbour for 1 week of Climate Action Camp in august 2009. They ...
www.youtube.com/watch?v=dYwyWhpcPIg

spirit of sqautters

Climate Action Camp Belgium - Clown Action against Nuclear ...

9 min - 1 dag geleden
More than 100 people entered and secured a field in the heart of Antwerp's industrial harbour for 1 week of Climate Action Camp in august 2009. They ...
www.youtube.com/watch?v=nzUWhrT2KFA

klimaatactiekamp


Kinderen mobiliseren dorp voor actiedag tegen steenkool




Zandvliet -- Met flyers en een spandoek met daarop "ik lust geen kool" trokken donderdagnamiddag een vijftiental kinderen samen met hun ouders door Zandvliet, het dorpje vlakbij het Klimaatactiekamp. Ze willen met de minibetoging de dorpelingen mobiliseren om vrijdag mee te komen betogen tegen de kolenopslagplaats en tegen de komst van een steenkoolscentrale in de buurt.


De kinderen waren heel gemotiveerd. Ze busten ijverig flyers en deelden ze ook uit aan de voorbijgangers. De meeste dorpelingen waren wel gecharmeerd door de betogende kinderen en hadden sympathie voor de actie. Een dorpeling tegen de betogers: "Ik vind het tof dat jullie je belangeloos inzetten voor ons. Ik vind het schandalig dat ze hier vlakbij een steenkoolcentrale gaan bouwen. Allé dat is toch niet meer van deze tijd."